Oorlogskinderen zagen veel ellende. Dat werkte op allerlei manieren door in hun latere leven. Er zijn recent meerdere boeken over dit onderwerp verschenen.
Veel boeken gaan over de bekende oorlogshelden of -misdadigers. Over grote veldslagen en historische gebeurtenissen. Een bijzonder en zeer populair subgenre wordt gevormd door de onbekende verhalen van kinderen die de oorlog meemaakten. De verhalen gaan over de kinderen van gewone mannen en vrouwen die soms tot ongewone prestaties in staat bleken. We bekeken een paar recent verschenen boeken van en over oorlogskinderen.
Een bijzonder boek is van meesterinterviewer Coen Verbraak. Hij schrijft eigenlijk over de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Over onze ouders en grootouders, die kind waren in de oorlog. Soms werd er decennia gezwegen over de oorlog, soms ging het over niets anders. ‘Oorlogskinderen’ heet het boek. Het gaat over hoe ze de oorlog hebben beleefd en op welke manier de oorlog hun verdere leven heeft beïnvloed.
Herman van Veen is een oorlogskind. Of zoals hij het zelf noemt: een bevrijdingskind. Dat is dan ook de naam van de bundel die hij schreef met zijn muzikale handlanger, de pianist en componist Rob Chrispijn. Samen beschrijven ze, aan de hand van liedjes uit hun verleden wat de bevrijding voor ze betekent. In hun boek roepen ze aan de hand van muzikanten, songs en teksten een wereld op die we bijna vergeten waren. Het is een bijzonder persoonlijk boek, maar doet ook een beroep op het collectieve geheugen en heeft daardoor ook een universele waarde.
Bijzonder verhaal is dat van Jacqueline van Maarsen. Een heel gewoon meisje met een heel gewone vriendin: Anne Frank. Pas 50 jaar na de oorlog werd duidelijk dat ze goed bevriend was geweest met Anne Frank die tegen die tijd posthuum wereldberoemd was geworden met haar heftige dagboek over haar onderduik in het Achterhuis.
Van Maarsen en Anne Frank, oorlogskinderen, waren bevriend totdat de familie Frank onder moest duiken. Anne Frank overleefde de oorlog niet. Haar vader wel. Tot zijn dood hield ze contact met Otto Frank, de vader van Anne. Omdat Anne Frank zo’n een wereldwijde mythe was, besloot Van Maarsen haar verhaal te vertellen. Ze reist de halve planeet af om te vertellen over de Holocaust en werd op allerlei manieren bekroond om de manier waarop ze volgende generaties voorlichtte over de oorlog en de moord op miljoenen joden. ‘Je beste vriendin, Anne’ is een heruitgave.
‘Inges oorlog‘ is ook een boek over een oorlogskind. Het gaat over Svenja O’Donnel die haar grootmoeder Inge het verhaal over haar leven te ontlokken. Dat lukt. Voor het eerst vertelt Inge over haar verleden. Haar familie leefde generaties lang in Kaliningrad. Midden in de oorlog wordt Svenja’s moeder er geboren. Amper twee jaar later moet het gezin vluchten. Grootmoeder zal de plaats nooit terugzien, maar er haar leven lang naar terugverlangen. Via talloze gesprekken en reizen door Europa reconstrueert de schrijfster haar familiegeschiedenis en ontdekt uiteindelijk het tragische geheim dat haar moeder (het oorlogskind) zestig jaar bij zich droeg.
Tenslotte brengen we je Esther Safran Foer onder de aandacht. Over de oorlog werd gezwegen in het gezin waarin ze opgroeide. Te verschrikkelijk om over te praten. Haar jeugd werd gekenmerkt door verdriet van ouders, door zwijgen, door beklemming. Toch bleef Esther altijd zoeken naar informatie over het verleden. Naar aanwijzingen die haar meer duidelijk konden maken over het verleden van haar ouders.
Dan laat haar moeder vallen dat Esthers vader eerder getrouwd is geweest en eerder een kind heeft gehad. In ‘Ik wil je laten weten dat we er nog zijn’ doet Esther verslag naar de zoektocht naar het leven van haar vader voor de Holocaust. Ze reist naar de Oekraïne, diept brieven op en komt achter zaken waarover haar ouders jarenlang hebben gezwegen. Pijnlijk en mooi verhaal, waarover trouwens door haar zoon Jonathan Safran Foer ook is geschreven in het prachtige ‘Alles is verlicht’.