Marcel van Roosmalen vertelt in ‘Mijn legendarische moeder overleeft alles’ over zijn moeder en corona in het verpleeghuis. Pittig, maar mooi!
Het boek past in de traditie die werd ingezet door Hugo Borst die een paar mooie boeken over zijn moeder schreef in het verpleeghuis schreef en daarmee een landelijke discussie aanzwengelde over de ouderenzorg in Nederland. Die discussie heeft momenteel een enorme boost gekregen door de covid, de griep die juist onder ouderen nogal hard om zich heen grijpt.
Marcel van Roosmalen is de soms wat zwartgallige maar geestige columnist en journalist die in boeken als Het is nooit leuk als je tegen een boom rijdt (hele mooie reportages over Nederland op z’n, tja Nederlandst) en Je moet opschrijven dat hier niets gebeurt (zelfde zalige laken het pak) heeft laten zien dat hij een mooi verhaal kan vertellen. Non-fictie, maar dan verteld alsof je een kort verhaal leest.
In 2019 publiceerde Van Roosmalen al een boek over zijn moeder: Het zijn de kleine dingen die het hem doen. Hierin beschrijft hij hoe zijn moeder langzaam aftakelt. Een voordeursleutel raakt zoek, een treinreis verloopt rampzalig, een kerstdiner kan niet meer worden gekookt. Een genadeloos maar ook liefdevol portret van moeder en zoon, die ondanks grote en kleine tegenslagen manmoedig volhouden.
Maar dan komt er in 2020 een flinke tegenslag overheen. De moeder van Van Roosmalen komt ten val en belandt in een verpleeghuis. En dan breekt covid los. Bewoners in het huis worden positief getest en de moeder van Marcel van Roosmalen moet elders worden ondergebracht. Een drama eigenlijk want ze heeft geen idee meer waar ze is. Van Roosmalen schrijft in feilloze zinnetjes over de mist waarin zijn moeder verdwijnt.
Mooi, heftig boek.