Dochters van het daglicht is het indrukwekkende verhaal over een koppel joodse meiden uit het getto die zo hun eigen methoden hadden om het op te nemen tegen de nazi’s.
Als je geregeld een boek leest over de Tweede Wereldoorlog, dan krijg je wel eens het gevoel dat je zo’n beetje iedereen wel kent die (in ieder geval aan geallieerde zijde) is omgekomen in de oorlog. Sommige boeken zijn zo gedetailleerd, dat je de indruk krijgt dat van iedereen die is gesneuveld een minibiografie voorhanden is. Goed voorbeeld is De slag om Arnhem, waarin Anthony Beevor (zonder dat zijn boek aan leesbaarheid inboet) echt heel veel vertelt over de ‘gewone’ betrokkenen bij deze slag.
Het mooie is dat er nog steeds nieuwe verhalen over de oorlog opduiken, nieuwe verhalen met nieuwe hoofdrolspelers. Of nieuw: eigenlijk zijn het vergeten verhalen. Verhalen die aanvankelijk blijkbaar niet interessant genoeg waren om te vertellen, of die gewoon verborgen zijn gebleven en die nu worden (hert)ontdekt. Een recent mooi voorbeeld van zo’n verhaal is ’t Hooge Nest van Roxane van Iperen.
Een ander prachtvoorbeeld is Dochters van het daglicht. Kunsthistoricus Judy Batalion stuitte in de donkere achterafzaaltjes van de British Library op een goudmijn, een boekje uit 1946 met de titel Freuen in di Ghettos. Het boekje zette haar op het spoor van deze gettomeisjes die de nazi’s al flirtend het hoofd op hol brachten. Ze kochten ze om, maar vermoordden ze als het moest in koelen bloede. Ze saboteerden de Duitse spoorwegen, bouwden bunkers en smokkelden wapens, maar droegen ook zorg voor de kinderen en de zieken.
Het boek doet denken aan de Ritchie Boys: in beide boeken komen de joden niet (uitsluitend) als slachtoffers over het voetlicht. In beide boeken vechten joden keihard terug.
BESTEL HIER OOK JE LEKKERE GEURTJES, JE SIERADEN EN JE KEUKENGEREI.