Ik ga tóch iets zeggen van Aaf Brandt Corstius is een grappig boek over het taalgebruik en aanpalende fenomenen in de Tweede Kamer.
Boeken over taal zijn vaak leuk. Het is heerlijk om je te verbazen en verkneukelen over termen die mensen gebruiken om belangrijk of competent te lijken. Sommige auteurs (vooral vrouwen) hebben een neusje voor modieuze termen, slap gelul en manke formuleringen. Neem Japke-d Bouma die taalbarbaren op de werkvloer haarscherp in hun hemd zet. Of Pauline Cornelissen met haar Taal is zeg maar echt mijn ding.
Aaf Brandt Corstius kan er ook wat van. Haar vader, Hugo Brandt Corstius is zo ongeveer de uitvinder van het genre met zijn Opperlandse Taal- en Letterkunde (hilarische, toegankelijke en leerzame beschouwingen op de Nederlandse taal) en in dit geval valt de appel niet ver van de boom. Eerder publiceerde de columniste al Gun iedere kabouter z’n eigen muts. Hierin laat ze zich inspireren door uitspraken in het dagelijks leven en probeert er vervolgens op haar geheel eigen wijze haar voordeel mee te doen.
Neem Katja Schuurman die zegt dat je kunt kiezen tussen ouder worden of doodgaan – dan weet je het wel, als je zit te zeuren over je rimpels. Maar ook: het ultieme advies waardoor je nooit meer met tegenzin de afwasmachine zult uitruimen.
Ik ga tóch iets zeggen van Aaf Brandt Corstius focust op de politiek, meer precies het vragenuurtje. Dat zijspoor in de politiek waar het kleine, alledaagse ineens politiek kan worden: een verbod op de bingo, fatbikes en ander klein politiek leed dat in het niet valt bij de wereldbranden.
Aaf Brandt Corstius zit erbij en noteert woordenwisselingen, akkefietjes, lachsalvo’s, misverstanden, taalvondsten en soms een ontroerend moment. Van lentekriebels tot wolven, van de moeflonsjaal van Caroline van der Plas tot de gedichtenkeuze van Martin Bosma: alles komt voorbij.
De politiek is natuurlijk bij uitstek een domein waar taal belangrijk is, maar ook een plek (erger nog dan het bedrijfsleven) waar de taal lelijk uit de rails kan lopen. Dit tot grote hilariteit van Brandt Corstius (en haar lezers).