Wij zijn licht is het beklemmende, hilarische romandebuut van Gerda Blees. Ze publiceerde al verhalen en poëzie. Nu een roman. En wat voor een!
Meestal zijn wij van Leesbeest er als de kippen bij om bijzondere boeken bij jullie aan te bevelen. Dit keer hebben we een beetje zitten dromen, sorry daarvoor, maar we struinden laatst dus een beetje langs de boekentafels van Boekhandel Daan Nijman in Roden en werden aangetrokken door Wij zijn van licht, het romandebuut van Gerda Blees. Blijkt al een paar maanden geleden uitgebracht door uitgeverij Podium.
Deze roman neemt een simpel nieuwsbericht als uitgangspunt. Vrouw overlijdt in commune Klank & Liefde. Wij zijn licht beschrijft wat er gebeurt na het overlijden van deze vrouw. Stukje bij beetje krijgen we ook een beetje in beeld wat zich voorafgaand aan het overlijden heeft afgespeeld. Blees schetst een beeld van een groepje mensen die dermate verstrikt zijn in hun wanen over voeding, over samenleven, over de wereld eigenlijk dat ze uiteindelijk in een levensgevaarlijk eindspel terecht komen waarbij dus een van de leden broodmager en ondervoed bezwijkt. Dit boek is voor corona geschreven, maar de parallelen met de complotdenkers die nu overal opduiken en in wetenschap ‘ook maar een mening’ zien, zijn frappant.
Toch is deze roman veel meer dan een commentaar op een bepaald genre zweefteven. Dit boek heeft namelijk 25 hoofdstukken en evenzoveel vertellers. Doet je misschien denken aan Stijloefeningen van Raymon Queneau, maar dit is veel meer dan een stijloefening. Alleen al door de vertellers die Gera Blees kiest. Een vlinder. De plaats delict. Een cello, een eenzame cello. De meeste vertellers zijn een ding in plaats van een mens.
Het mooie is dat Blees echt in de huid van de dingen kruipt. Neem het hoofdstuk dat begint met ‘Wij zijn het dagelijks brood’. Daar merkt het dagelijks brood echt dingen op die je uit de mond van dagelijks brood zou verwachten. De teleurstelling dat de communeleden de gluten hebben afgezworen. Maar nu ligt het dagelijks brood in de cel onder de neus van Muriël een van de communeleden. ‘Wat zou ze nu proberen? Zou ze echt denken dat ze ons nog kan weerstaan, nu we zo dicht bij haar zijn? Ons Muurtje, ons metselaartje, zoals haar moeder altijd zei, half liefdevol, half veroordelend, want Muriël hield ervan bij elke hap een slokje melk te nemen, zodat we doordrenkt met melk haar slokdarm binnengingen’.
Vaak is de toon laconiek en aards. Zeker in het hoofdstuk waarin de buren aan het woord komen. Dat contrasteert bij de hoogverheven idealen en etherische wanen van de communeleden. Na ieder hoofdstuk ben je benieuwd wat Blees nu weer heeft bedacht. Nergens wordt het een vervelend trucje. Echt, een mooi romandebuut. De volgende van Blees zullen we wat eerder onder je aandacht brengen.
BESTEL HIER JE KATTENBROKKEN, WASMIDDEL EN LEKKERE GEURTJES EN STEUN LEESBEEST.