Maar waar zijn die duiven dan. De herfst zal schitterend zijn. En joeg de vossen door het staande koren. Jan Siebelink heeft patent op mysterieuze en mooie boektitels. Zijn jongste: Maar waar zijn die duiven dan.
De titel is mooi, het boek is vintage Siebelink. Alle vertrouwde thema’s komen voorbij: het geloof, de bloemen, de vrouwen. Schuldgevoel en genotzucht. Hugo Tempelman is de hoofdpersoon in dit boek. Op de dag dat hij een brief ontvangt van zijn huisarts, neemt hij een bijzonder besluit. Hij laat de envelop ongeopend, zoekt zijn pistool en vertrekt.
Hij maakt een tocht langs de plekken die belangrijk waren in zijn leven. Deze tocht roept tal van herinneringen in hem wakker aan de hand waarvan het verhaal van Hugo Tempelman wordt verteld. Het boek bevat (verpakt in een opmerkelijke sekscene) een verwijzing naar de schrijver Huysmans wiens roman ‘A rebours’, Siebelink als jongeman vertaalde.
Sterk verhaal, maar het schijnt echt gebeurd te zijn: op de dag dat Siebelink de vertaling afhad, ging hij zitten in het huis van zijn moeder op de plek waar zijn vader stierf en schreef zijn eerste verhaal ‘Witte Chrysanten’. Het begin van een schrijverschap dat zich inmiddels over decennia uitstrekt.
Door de verwijzing in ‘Maar waar zijn die duiven dan’ naar Huysmans en dus naar het begin van zijn schrijverschap, vraagt een mens zich af of dit de zwanenzang van Siebelink is. Er lijkt een cirkel rond gemaakt te moeten worden.
BESTEL HIER JE BOEKEN VAN JAN SIEBELINK.
BESTEL HIER JE OORDOPPEN, KATTENVOER,WASMIDDEL EN AANVERWANTEN EN STEUN LEESBEEST