Het glanzend zwart van mosselen is een monumentale bundeling van de essays van Oek de Jong over schrijvers, kunstenaars en over zijn ideeën.
Veel schrijvers zijn ook kijkers. Logisch, je moet eerst heel goed kijken voordat je iets kunt beschrijven. Joost Zwagerman was een bekend kijker die veel over kunst schreef. Waar Zwagerman geregeld op televisie kond deed van zijn bevindingen in de kunst, kiest Oek de Jong er al jaren voor om zijn gedachten over kunst en schrijven gewoon op te schrijven. Hij deed dat in Een man die in de toekomst springt, een bundel essays die hij publiceerde voor zijn beroemde tweede roman Cirkel in het gras en Hokwerda’s kind. Reisverhalen en persoonlijke essays waarin hij moderne kunst bespreekt en onderzoekt wat deze beelden betekenen in de Europese traditie.
Maar hij schreef meer essays die hij bundelde in Brief aan een jonge Atlas, Wat alleen de roman kan zeggen en Het visioen aan de binnenbaai. In deze laatste bundel laat hij als het ware de achterkant zien van zijn schilderij (dat uit zijn romans bestaat). Je ziet als het ware de achterkant van het weefsel waaruit de grote romans zijn opgetrokken: de drijfveren van de schrijver, diens voorbeelden, herkenningen, fascinaties en obsessies.
Dat is ook wat hij beoogt met de nieuwste bundel waarin de eerdere essays zijn opgenomen, aangevuld met ongebundelde stukken over de tijdgeest. Ook schreef hij een autobiografisch essay, waarin hij overziet wat het hem heeft opgeleverd om zich te spiegelen in het werk van anderen. In Zwarte Schuur komt de kunst heel letterlijk om de hoek kijken, omdat er een schilder centraal staat die wordt geconfronteerd met een misdaad die hij als jongen heeft begaan. Interessant om in Het glanzend zwart van mosselen meer te ontdekken over kunst en de manier waarop Oek de Jong daar tegenaankijkt en mee omgaat in zijn eigen werk.
BESTEL HIER ALLES VAN OEK DE JONG.