Ook neonazi’s hebben stemrecht. En ze krijgen kinderen. Heidi Benneckenstein is zo’n kind. In haar boek Een Duits meisje blikt ze terug op een bizarre jeugd.
Er zijn grofweg twee soorten schrijvers. Schrijvers die hun verbeelding gebruiken om verhalen te vertellen. Zij ontwikkelen vaak het ene verhaal na het andere, bouwen oeuvres, construeren plots, verzinnen ontwikkelingen, creëren personages en smeden het allemaal tot een fictief werk. Natuurlijk, vaak putten ze uit hun eigen leven, soms bezondigen ze zich aan een sleutelroman, maar altijd staat als een paal boven water dat het om een roman gaat.
Schrijvers in deze categorie bespreken we geregeld op Leesbeest. Michael Ondaatje valt in deze categorie. Darcey Bell met haar zwarte komedie Een kleine moeite zeker ook. Jaap Robben met zijn kersverse boek van de maand van DWDD Zomervacht ook. En natuurlijk de thrillers van Nele Neuhaus.
De andere soort bestaat uit schrijvers die iets hebben meegemaakt en daarover graag willen vertellen en dus een boek schrijven. Neem de mannen en vrouwen die de Mount Everest en nog een paar ijle toppen hebben beklommen met gevaar voor eigen leven: vaak ijzingwekkende verhalen over onwaarschijnlijke gevaren en ontberingen die alleen maar spannender en fascinerender worden doordat je als lezer weet dat het waargebeurd is. Deze vind je in soorten en maten. Soms wordt iemand getroffen door een ziekte en komt er ineens een verpletterend boek. Soms beleeft iemand allerlei avonturen in de zorg en schrijft daar in alle jeugdige onbevangenheid een hartverwarmend boek over.
In deze categorie valt Een Duits meisje, geschreven door Heidi Benneckenstein. Man, wat een verhaal is dit! In haar boek beschrijft de nu 25-jarige Heidi (met haar blonde haren en blauwe ogen het vleesgeworden Arische ideaal) hoe ze opgroeide in Beieren en de zomerkampen van Heimattreue Deutsche Jugend bezocht en nazipropagandafilms kreeg voorgeschoteld. Als ze wat ouder is loopt ze mee in demonstraties van neonazi’s en molesteert ze een fotograaf.
Na verloop van tijd ontworstelt ze zich aan haar bizarre milieu. Dat gaat niet vanzelf: ze moet stiekem verhuizen en zich een poos onvindbaar maken voor haar oude vrienden die haar als een verraadster beschouwden. In dit boek blikt ze nog één keer terug.
Wat onder (veel) meer interessant is in dit boek, is dat de omgeving van het gezin waarin Heidi opgroeide eigenlijk heel laconiek omging met deze neonazi-familie. De familie was ook niet bepaald de enige die deze politieke oriëntatie had. Het lijkt erop (zeker als je kijkt naar de recente ontwikkelingen in Duitsland kijkt) dat de neonazi’s nog altijd een soort credibility hebben. Ze zijn nooit helemaal weggeweest en durven zich weer te vertonen. Steeds meer. Dit boek is daarom boek niet alleen fascinerend omdat het een bizar milieu beschrijft, maar ook wat verontrustend.