Berghonger van Fleur Jongepier is een bedachtzaam en vrolijk boek over iets wat we te weinig doen: vragen naar de onbekende weg.
Iedereen die in de bergen heeft gelopen of geklommen, weet dat de bergen je hoofd op hol kunnen brengen. Op een goede manier, zeker als je een paar dagen achter elkaar hoog blijft. Je wordt er om te beginnen bekaf van. Vaak is het eerste half uur lopen een kwelling waardoor je je niet zelden licht misselijk door de ijle lucht afvraagt waarom dit ook alweer leuk was. Maar je zet door, je komt in een ritme, het woeden van de hele wereld raakt steeds verder weg, raakt soms zelfs verscholen onder het wolkendek waar je inmiddels van boven opkijkt. Ook in gezelschap, raak je steeds meer geconcentreerd op je eigen ademhaling, het geluid van je eigen voetstap en… van je eigen gedachten.
En in de tussentijd vergaap je je aan de onwaarschijnlijke schoonheid van de bergen en verbaas je je over hun onverschilligheid en ben je je op sommige punten zeer bewust van hun gevaar en van je eigen kwetsbaarheid.
De enige tekenen van beschaving zijn de vliegtuigstrepen in de lucht en de rood-witte (als je op een pittige route bent blauw-witte) strepen op de rotsen.
Je laat onwillekeurig je gedachten gaan. Misschien komt het doordat je zo ver weg van alles bent, dat je je eigen leven ook wat meer van een afstandje gaat bekijken.
Waar Toine Heymans in de roman Zuurstofschuld heel erg ingaat op de ambitie en het ego van bergklimmers, is Berghonger van Fleur Jongepier meer een reis naar binnen. Ze onderneemt een filosofische bergtocht waarbij ze vraagt naar de onbekende vraag en vragen stelt die wat dieper gaan dan de dagelijkse dingetjes over het werk en het huishouden.
Fleur Jongepier is filosoof. Ze hield een wetenschappelijke loopbaan voor gezien omdat ze de universiteit sociaal onveilig vond. Ze houdt zich bezig met onder meer klimaatethiek, biodiversiteit, duurzaamheid, onrechtvaardigheid en feminisme. En ze publiceert in allerlei landelijke kranten over deze zaken.