Martine Bijl won posthuum de NS Publieksprijs voor haar boek Rinkeldekink. Waarom sprak dit boek zoveel mensen aan? Wij van Leesbeest gooien een balletje op.
Natuurlijk is Rinkeldekink een succes omdat het ontzettend goed geschreven is. Martine Bijl was nogal veelzijdig: ze kon acteren, zingen, presenteren en schrijven, heel goed schrijven. Goed kunnen schrijven is (ook) een kwestie van zitten en werken, maar in haar geval was haar taalvaardigheid daarnaast volkomen naturel. De vrouw op papier was net zo geestig en adrem als de vrouw die we allemaal kenden van bijvoorbeeld Heel Holland Bakt. Als je haar leest, dan hoor je haar als het ware praten. Bij heel veel schrijvers moet je er niet aan denken, maar bij Martine Bijl word je er blij van.
Daarnaast staat Martine Bijl voor een tijd die helemaal niet zo ver achter ons ligt, maar die tegelijkertijd lichtjaren van ons verwijderd lijkt. De tijd dat Gerard Cox nog een leuke man was. De tijd dat de muziek van Toots Thielemans de soundtrack van het leven in Nederland vormde. De tijd dat Robert Long heilige huisjes omver kon schoppen zonder dat dat leidde tot doodsbedreigingen. De tijd dat er op de vette vioolklanken van Rogier van Otterloo gewoon een potje geneukt werd op het witte doek door Rutger Houwer en Monique van der Ven. Een tijd waarin de discussie over Zwarte Piet beslist op een andere toon was gevoerd. Een tijd die niet truttig was, maar wel beschaafd.
Dát was Martine Bijl: niet truttig, wel beschaafd. Het zou ons van Leesbeest niet verbazen als het laatste boek van Martine Bijl zoveel stemmen heeft getrokken omdat veel mensen haar als het ware willen bedanken voor die houding. Niet truttig, wel beschaafd. Het zou ons ook niet verbazen als veel mensen nogal heimwee hebben naar die tijd.